Plan De Brink
Klik hier om de 3D animatie te bekijken

Poëzie

Welbeschouwd: pseudologische krompraat?

Het stond in de Stentor van 24 augustus: ‘Paden Bussloo in beton gegoten’. Rond een deel van de recreatieplassen wordt de asfaltverharding van de fietspaden vervangen door beton. Beton is niet alleen duurzamer dan asfalt, maar geeft ook oprukkende boomwortels minder kans. Fietsers ervaren de gladdere betonpaden als prettiger. Volgens de woordvoerder past beton ook beter bij het parkkarakter van Bussloo.Afhankelijk van mijn testosteronspiegel verval ik bij zo’n bericht in diepe droefenis of ontsteek in laaiende woede. ‘Beton past beter bij her parkkarakter van Bussloo!’ Hoe kan iemand het verzinnen. Waar haalt zo’n woordvoerder het argument vandaan om dit te stellen. Wat een onzin!

Het doet me denken aan twee discussies die de afgelopen jaren nadrukkelijk speelden. Ten eerste de ontwikkelingen rond ons Centrumplan in Bathmen. Allemachtig, wat is daarover niet allemaal over de toonbank gegaan. De ontwikkelde plannen voor een nieuwe bibliotheek annex appartementen zouden een aanslag zijn op het authentieke dorpskarakter van Bathmen, een inbreuk vormen op historische zichtlijnen en eeuwenoude kerkenpaden, vloeken met de kleinschaligheid van de dorpskern en ga zo maar door. Ik denk dan: jongens, leven wij in hetzelfde dorp? Waar is die authentieke dorpskern? Die bestaat gewoon niet. Ja, hier en daar is er een wat geïsoleerd historisch aandoend pandje, maar daarmee houdt het ook op. De vernieuwde dorpsschool, de woonwinkel van Bronsvoord, de pas opgeleverde Posthoorn, het zijn toch geen kleinschalige, authentieke dorpselementen? Nee, maar in mijn ogen wel aanwinsten voor onze dorpskern. Boode kleinschalig en authentiek? Laat je eens nakijken. Beter nog: was nou maar eens naar Specsavers gegaan!

Die andere discussie waarop ik doel betreft die twee windturbines bij de A1 in Deventer. Natuurlijk mag je daar van alles van vinden. Maar hoe tegenstanders met droge ogen kunnen beweren dat ze een vervuiling van de Deventer skyline vormen, slaat me met stomheid. Voor de zekerheid heb ik de afgelopen zomer Deventer nog eens van alle kanten rondgefietst. Nergens vond ik een plek waar het silhouet van de stad door die windmolens verstoord werd. Je moet zelfs buitengewoon veel moeite doen om een plek te vinden waar je én de oude stad én die windturbines in één beeld kunt vangen.

Persoonlijk heb ik een zwak voor die molens. Een mooie plek om ze te zien vind ik bij de Dortherbeek op het landgoed Oxerhof. Als je daar naar het westen kijkt over de verruigde oevers, zie je de elegante schachten van de molens boven de beboste horizon uit torenen met daarop die machtige wieken die in strakke cadans rondwentelen. Ik vind het van een poëtische schoonheid, die me ogenblikkelijk doet denken aan een van de mooiste gedichten van de vroeger zo gevierde Godfried Bomans, getiteld ‘Aan juffrouw Oomen’:

 

Niet ranker rijzen ginds in Rome

de zuilen der Sint Pieterskerk,

dan, stil aanbeden juffrouw Oomen,

uw onvergetelijk benenwerk.

 

Die windmolens zijn voor mij een symbool van hoop, van toekomst, van geborgenheid, net zoals de regenboog voor een godvruchtige zeeman. Pure poëzie.

 

Piet van der Klis.

 

Dit is mijn laatste column in deze reeks. Ik dank iedereen die de moeite nam wel eens te reageren.