Plan De Brink
Klik hier om de 3D animatie te bekijken

Hoedje van papier

‘Heb je dan geen hoedje meer, maak er een van bordpapier…’ De grote mode van nu: een hoofddeksel dragen. Het kan een muts, sjaal, hoed of petje zijn en beschermt je huid en haar tegen de zon. Een hoofdbedeksel hadden mijn ouders altijd voorhanden. In het hooiland droeg mijn vader een’ zunnehood’ . Die hoed had een grote rand, was licht in gewicht en leek op gevlochten stro, ook wel ‘strooienhood’ genoemd. Vrouwen hebben in ’t verleden kleinere hoedjes gedragen. Ik heb alleen de grote boeren zakdoek meegemaakt. Je zag ze in blauw en rood, met verschillende motieven. Wit was het beste, wit kaatste het zonlicht terug. Ze werden vastgestrikt onder de haarknot, of er was aan de vier punten een knoop ingelegd. Hoofdzaak was, dat je geen heet hoofd kreeg.  ”Wel –  alle –  deksels wat wisten ze vroeger veel.” Op een keer –  tijdens een fietstocht op een snikhete dag met felle zon – had ik een rode zakdoek  met witte stippen opgedaan. Met  ‘knuppen’ aan de punten, net als als op het land. Er riep iemand: ”Hé, daar fietst een paddenstoel”