Hij is er weer
In 2012 verscheen ‘Er ist wieder da’, een satirische roman over een wederopstanding van Adolf Hitler. Zo zou je ook deze nieuwe reeks columns kunnen zien: Hij is er weer, terwijl hij al een tijdje verdwenen was. Een beetje verrassend? Ja, ook voor mijzelf. Er waren wat aanleidingen om tóch weer te starten. Allereerst, het begon opnieuw vreselijk te kriebelen. Een haast onbedwingbare schrijfdrang, bijna ziekelijk. Niet-schrijven maakt me dan ongelukkig. Vervolgens, ik wil schrijven voor publiek, hier lezers van de ‘Bathmense Krant’. Wat zit daar achter? In ieder geval een dosis ijdelheid. Immers je vindt dat je anderen kunt lastig vallen met jouw oprispingen. Komt vaker voor, anders hadden we geen dominees, zendelingen of politici. Maar er komt iets bij. Ik wil meedoen in wat heet ‘het maatschappelijk debat’. Dat lukt mij in Bathmen slecht, tenzij via de media. Wat ook meespeelde waren de vaak leuke, spontane reacties die ik zomaar kreeg, nota bene met de opwekking om er vooral toch mee door te gaan! er toch mee door. Voor een beetje ijdeltuit natuurlijk koren op de molen.
Er is nog een derde argument om te starten. Een paar weken geleden werd ik tachtig jaar! Afschuwelijk, het is aftellen geblazen! Wat lijkt het me bijzonder als later tijdens zo’n ernstige vriendenbijeenkomst wordt gezegd: ‘Tot in zijn 80e was hij actief als columnist voor de Bathmense Krant.’
Dat ‘desalniettemin niettegenstaande’ weerspiegelt perfect een onderliggende karaktertrek: twijfel, relativering; mijn handelsmerk. En bedenk, ik verzin (bijna) niks en baseer me altijd op controleerbare bronnen. Zo las ik in ‘de Stentor’: ‘Het Deventer Ziekenhuis (DZ) is een van de eerste ziekenhuizen met een Chief Nursing Officer (CNO)’. Kerntaak blijkt het doorspelen van verpleegkundige bevindingen naar de Raad van Bestuur. Bijvoorbeeld over een toekomst met minder verpleegkundigen die meer en complexere zorg moeten leveren. Dit kan ik nog wel volgen. Tot de vraag komt of de werkvloer er óók zo tegenaan kijkt. Antwoord: ‘Ja, een nieuwe heup of knie is nooit het enige. Daar zit altijd een totale patiënt achter. Misschien heeft de patiënt wel suikerziekte of een klein sociaal netwerk. Dan moeten wij kijken hoe dat moet (…).’
Ik geloof mijn ogen niet. ‘Mijn’ ziekenhuis kende al sinds 1987 een Verpleegkundige Staf. Die kon, nee móést, de Directie/Raad van Bestuur lastig vallen met gevraagde en ongevraagde adviezen! Bovendien sinds 1975 een verpleegkundige in de directie. Waar was DZ in die tijd? En die totále mens achter zo’n nieuwe heup of knie. Wat een arrogantie om die aandacht te annexeren voor verpleegkundigen! Zo’n geïsoleerde knie of heup vind ik alleen in mijn anatomie-atlassen of EHBO-boekjes. Zo’n loshangend gewricht zonder verder lijf bestaat alleen op papier of in de snijzaal. Wat een flauwekul. Ik ken geen arts die zó schraal kijkt. Ik zou me als dokter geschoffeerd voelen door zo’n verpleegkundige hoogmoed. Als je je verhaal niet béter kan vertellen, stop dan als CNO en ga met je handen naar het bed in plaats van de managementtafel.