Plan De Brink
Klik hier om de 3D animatie te bekijken

In Memoriam: Leny Adelaar-Polak

Leny Adelaar-Polak was bij veel mensen bekend in Bathmen. Doorgaans werd ze in de eerste plaats geassocieerd met de oorlog en met Auschwitz, vanwaar ze als enige van haar familie terugkeerde. Maar meer nog viel haar verschijning en persoonlijkheid op, zeker bij mensen die haar wat beter kenden. Ze was niet alleen een overlevende, maar ook een vrouw met een sterk karakter, een open geest en een fijngevoeligheid voor de mensen en dingen om haar heen. Voor velen in haar omgeving heeft ze veel betekend: ze had altijd belangstelling voor je, ze was vriendelijk, tactvol, had genuanceerde meningen, was zorgvuldig in haar oordelen en met haar humor sleep ze dikwijls de scherpe kanten af van lastige situaties of van het verleden. Op maandagavond 4 juni 2018 overleed ze in ’t Dijkhuis. Twee dagen later werd ze begraven op de Joodse begraafplaats in Deventer, naast haar echtgenoot Frits Adelaar.In 1994 leerde ik Leny en Frits kennen doordat we buren werden. En meer dan dat. Regelmatig kwamen we bij elkaar over de vloer voor koffie, een gezamenlijke maaltijd, of zomaar even voor een praatje. Na de dood van Frits in 1998 verdiepte het contact tussen Leny en mij zich nog meer: we werden vriendinnen. Ze heeft heel veel betekend in mijn leven.

 

Helena Martina Polak, zoals ze voluit heette, werd op 19 april 1919 geboren aan de Dorpsstraat in Bathmen waar haar ouders een meubel- en manufacturenzaak hadden. Het gezin van vader David en moeder Wilhelmina met de kinderen Lion en Leny was gewaardeerd in het dorp. David was actief in het verenigingsleven en in de winkel had Wilhelmina altijd tijd voor koffie en een praatje. Leny en Lion hadden een grote vriendenkring: Annie Gunther, Bertha Rattink, Co en Frits Volkers, Manna en Gerard Höften, Jan Leijenaar, om maar een paar namen te noemen. Velen zouden voor altijd vrienden blijven. Leny had een gelukkige jeugd waar ze later met smaak over kon vertellen. Uit die verhalen komt een onafhankelijke geest naar voren. Zo kreeg ze een keer iets lekkers mee naar school, maar mocht dat om geloofsredenen niet voor een bepaald tijdstip opeten. “Goh”, dacht Leny, “zou het voor die tijd dan anders smaken? Toch eens proberen.”

Na de lagere school (basisschool) ging de creatieve jongedame, na even van de ULO geproefd te hebben, naar de modevakschool in Zutphen. Haar levenlang bleef ze in mode geïnteresseerd, wat ook tot uiting kwam in de manier waarop ze zich kleedde: ze was altijd om door een ringetje te halen, met sjaaltjes, sieraden, elegante schoenen en zorgvuldig gekapte haren.

Kort voor de oorlog leerde Leny Hartog de Leeuw kennen met wie ze in 1942 trouwde. Het stel verhuisde naar Winterswijk, maar kon slechts een half jaar ongestoord van elkaars liefde genieten. In het voorjaar van 1943 kwam de oproep om naar kamp Vught te vertrekken. Vandaar ging het een tijdje later via Westerbork naar Auschwitz. Hartog zou ze in dit kamp nog één keer vanuit de verte zien.

Leny overleefde en trouwde in 1946 met Frits Adelaar die in de Grote Overstraat in Deventer samen met zijn vader een groothandel in textiel (nu modehuis Bibett) leidde. Ze trokken in bij de ouders van Frits aan de Graaf van Burenstraat waar Frits al sinds zijn tweede jaar woonde. Na de dood van Frits’ ouders konden ze over het hele huis beschikken. Er volgden jaren van hard werken, maar ook van vele reizen: naar België, Frankrijk, Italië, Israël, Amerika.

Leny verstond als geen ander de kunst om te genieten van de goede dingen van het leven zoals lekker eten, mooie kleren, sieraden, kunst. Ze wist je vaak ook te verleiden om daarin mee te gaan. Zo was er altijd allerlei lekkers van de beste banketbakker in huis. “Toe maar, eet het maar gerust”, zei Leny dan met een ondeugend lachje bij het zien van mijn aarzeling om ervan te nemen, “er zitten maar heel weinig calorieën in.”

Ze had een bewonderenswaardige energie en levenslust. Die energie kreeg een knauw toen ze op haar drieëntachtigste ernstige darmklachten kreeg en een operatie onvermijdelijk was. Aanvankelijk knapte ze na de zware ingreep niet op. De lindeboom uit haar jeugd werd opnieuw belangrijk. In haar kinderjaren had ze vaak met broer Lion onder deze boom gespeeld. Hij werd het symbool van een gelukkige tijd. Tijdens de kampjaren in Auschwitz speelde de linde een belangrijke rol voor Leny. Hij vertegenwoordigde de drang om te overleven: “Als de lindeboom er nog maar staat”, dacht ze vaak. Toen Leny’s geboortehuis na de oorlog werd afgebroken, bleef gelukkig de knotlinde in de tuin op de hoek van de Dorpsstraat en Koekendijk wel gespaard. Tegenwoordig staat er een bordje bij met daarop de tekst: Leny’s lindeboom. Toen ze zo ziek werd tijdens het revalideren, wilde ze graag een foto van de boom. Hij moest haar er ook nu weer doorheen helpen. Leny herstelde uiteindelijk en kon terug naar haar eigen vertrouwde omgeving. In 2010 moest ze een deel van haar zelfstandigheid opgeven. Het was niet langer verantwoord om alleen in dat grote huis te wonen. Leny koos voor ’t Dijkhuis en kwam na zoveel jaren terug in Bathmen.

 

Leny had een enorme levenswil en een groot vermogen om te genieten. Daar zal haar gevoel voor humor ook aan bijgedragen hebben. Zelden heb ik iemand meegemaakt die ondanks haar gruwelijke levenslast zo kon genieten, die ook de kleinste dingen in het leven wist te waarderen en die iedere uitnodiging voor iets gezelligs met beide handen aangreep.

De laatste jaren waren niet makkelijk. Haar gezondheid ging steeds verder achteruit en de herinneringen aan de oorlog speelden ook vaker op. Toch werd haar gretigheid om te leven pas op het allerlaatst minder. Leny Adelaar is negenennegentig jaar geworden.

 

Dannie ten Zweege.