Psalmverzen
“Ik heb een vraag aan jou. Ben je bekend met psalmverzen?”. Verbaasd kijk ik haar aan en zeg dat ik in een ver verleden wel katholiek ben opgevoed, maar niet precies weet wat psalmverzen zijn. Ze licht toe dat mevrouw Kloosterboer vandaag in de woonkamer ligt, in haar eigen bed. De laatste tijd laat de gezondheid mevrouw namelijk steeds meer in de steek.De verzorgende zegt dat mevrouw het fijn vindt als iemand haar deze verzen voorleest. Of toe zingt. Ik pak deze kans graag met beide handen aan en zeg dat ik de psalmverzen wel opzoek op mijn telefoon. Om zo meteen tijd samen door te kunnen brengen, op een intieme manier, geeft me een warm gevoel.
Als ik de hoek omloop, zie ik haar liggen. Een kleine vrouw in een groot bed. Glimlachend kijkt ze om zich heen. Heldere ogen. Ze ziet er goed uit. In tegenstelling tot vorige week. Een wensgedachte vliegt voorbij; zou ze dan toch weer aan het opknappen zijn?
Nadat we een poosje op onze eigen manier gekletst hebben, pak ik mijn telefoon erbij. Google helpt ons aan de verzen. Even schrik ik: dit ken ik niet, het taalgebruik is niet van deze tijd, welk vers is nu gepast, welke melodie hoort hierbij? Een ding is zeker: zingen wordt hem niet. Ik word al ongemakkelijk bij het idee.
Ik gooi de rest van m’n twijfels over boord en vertrouw op de intentie. Vol overgave lees ik het eerst vers aan mevrouw voor. Het slaat aan. Mevrouw reageert met ooo’s, jaaa’s en korte zinnen. Als ik mijn hand zacht op haar dekbed leg, pakt ze mij vast en laat zo haar handen liggen.
De onderwerpen van de verzen lopen uiteen van God, naar berusting, van leven, naar de dood. Heel voorzichtig praten we samen een klein beetje over de dood. Praten, op haar eigen wijze. Waar ik zo goed mogelijk bij probeer aan te sluiten, haar probeer te begrijpen, waar ik soms niet weet waarover het gaat, waar ik waarschijnlijk de plank vaak missla. Maar bovenal, waar we samen mooie momenten beleven.
Opeens horen we een man en een vrouw, achter ons. Ze komen overduidelijk voor mevrouw. Het is familie, haar zoon en schoondochter. Snel maak ik plaats voor hen aan het bed. Van een afstand kijk ik nog even naar hen. Een liefdevol plaatje. Haar zoon hangt half over haar bed, lekker dicht naar haar toe. Ze zijn alle drie zo blij elkaar te zien.
Daar kan geen psalmvers tegen op.
Nathalie Steffens,
(vrijwilliger bij ’t Dijkhuis, op de plek waar mensen met dementie wonen.)