Plan De Brink
Klik hier om de 3D animatie te bekijken

Boerenbedrog?

Welbeschouwd: breinscheuten

Tientallen keren moet ik het hebben gezongen. Op de ‘Koningin Emmaschool met den Bijbel’, op zondagsschool, in vele kerkdiensten. ‘De dorre vlakte der woestijnen zal zich verblijden eindeloos.’ Een opgewekt gezang met een melodie als vrolijke marsmuziek. Die melodie zingt dagelijks door mijn hoofd als ik me tegenwoordig in het buitengebied van Bathmen begeef.

De wijs is hetzelfde gebleven, alleen de woorden zijn licht veranderd: ‘De groene vlakten met wat boerderijen verblijden mij niet eindeloos.’ Het is mijn reactie op hoe ons buitengebied eruit is gaan zien. De Apenhuizer Enk, Bathmense Enk, de Looënk: eindeloze vlakten van eentonig groen. Grasland waarin hooguit een paardenbloem valt te ontdekken. Een groene woestijn, het product van de moderne agrarische cultuur. Het product van de boeren die door sommigen zo’n sleutelrol krijgen toegewezen in de vormgeving van een aantrekkelijk plattelandslandschap.

Zo’n dertig jaar geleden maakte ik kennis met de toekomstige schoonvader van mijn oudste dochter. Een trotse boer met een florerend melkveebedrijf in de kop van Noord-Holland. Drie boerderijen met op elk een zoon met gezin en in totaal tegen de 400 stuks rundvee. Hij leidde me rond en wees me op een pas verworven perceel dat aansloot bij zijn al eigen land. De grens was zichtbaar in de vorm van een flinke greppel. Hij: “Die moet nog dichtgegooid.” Ik: “Waarom?” Hij: “Dan halen we nog een extra slag gras binnen bij het maaien.”

Ik snapte hem. Maar sindsdien weet ik ook dat je bij boeren niet moet aankomen met natuurbeheer. Boeren zijn ondernemers. Ze willen het maximum uit hun investeringen. En geef ze eens ongelijk. Dáárom hebben we rond Bathmen van die groene woestijnen. Dáárom hebben we zo’n uitbraak van grote stallen.

Kijk naar wat je ziet gebeuren in je directe buitengebied. Hoor wat een voorman van een politieke partij recent koeterwaalde over het gevecht tussen landbouw en natuur: “Dat hoeft geen tegenstelling te zijn, agrarisch natuurbeheer gaat heel goed; wat wij als cultuurlandschap zien is vaak boerenlandschap. Wij willen weer ‘n minister van landbouw, de sector moet kunnen uitbreiden (…), deze regio voedt de rest van het land.”

Als ik zoiets lees, denk ik, is die man wel bij zijn verstand? Zou hij over ándere onderwerpen iets beter ingevoerd zijn? Leveren we ons aan zo’n malloot uit als het gaat om het formeren van een regering? Kijk, als hij niet precies weet waarover het gaat, prima, maar houd dan je mond. En omgekeerd, als je het wél weet, lieg dan niet. Waar zijn de weidebloemen, de weidevogels en al die andere vruchten van agrarisch natuurbeheer? Waar leveren onze boeren biodiversiteit?

Heb ik wat tegen boeren? In tegendeel. Dankzij een boerenfamilie overleefde ik de laatste hongerwinter van WO-II uitstekend. En mijn langstdurende vriendschappen in 45 jaar Bathmen betreffen boerenechtparen! Maar kom me niet aan met valse praatjes. Alsof we ons landschappelijke heil moeten verwachten van een landbouwminister en een boer in de Tweede Kamer. Dat riekt naar boerenbedrog!

 

Piet van der Klis.