Eureka!
Welbeschouwd: gedachtesprongen
Al maanden weet ik waarover ik deze column wil schrijven. De eerste in 2018. Alleen, welke vorm ik daarvoor zou kiezen, daar kwam ik maar niet uit. Tot vandaag, 6 januari, halve dag voor de harde deadline bij de redactie. Vandaag viel het kwartje. Door een artikel in ‘de Stentor’ van gisteren. Over een schiereilandje in de Maas, bij Eijsden. Sinds tijden Belgisch grondgebied, maar in 2016 door een landruil in Nederlands bezit gekomen. Door die krankzinnige situatie was het daar een soort niemandsland geworden. Nederlandse politie mocht er niet komen. De Belgische gendarmes gingen er niet heen, want dan moesten ze eerst met een bootje de Maas oversteken. Kortom, volgens de journalist een uitgelezen plek om te rotzooien.Een bezoeker: “’s Zomers zie je er altijd wel naakte mannen rondlopen.” En de burgemeester “is bekend met de reputatie als homo-ontmoetingsplaats, al spreekt hij liever van ‘conflicterende activiteiten’.” Iemand die er vaak zijn hondje uitlaat: “In de zomer staan die homo’s elkaar hier af te trekken in de bosjes.” Hij is daar aan gewend inmiddels. Er liggen lege bierblikjes, of een verschrompeld condoom. En dan de zin die bij mij als een bliksem insloeg: “Een verfrommeld Swarovski-tasje verraadt dat het schiereiland ook wel eens echte romantiek beleeft.”
Beste lezers van deze Bathmense Krant, hier staat dus écht wat er staat. Homo’s rotzooien maar wat tussen de bosjes. Daar mag je dus denigrerend over schrijven. Maar als een jongen en een meisje, een mannetje en een vrouwtje daar wat liggen te vrijen, hopelijk volgens de richtlijnen met een condoom, dan is het romantiek! ‘Echte romantiek’ zelfs. Dát staat er. Die journalist oordeelt dus over homo’s en lesbo’s en over hetero’s. Hetero’s deugen, want die hebben échte romantiek. Die anderen zijn eigenlijk verwerpelijke viezeriken, seksbeluste losers, tuig van de richel. Die journalist, die weet het precies: dát is romantiek. En als je het net even anders ziet, word je verdacht gemaakt, beschimpt, hatelijk bejegend.
Net als in ons geliefde Bathmen. Dat moet een dórp blijven. Dat vindt iedereen die ik tegenkom. Dat vind ook ikzelf hartstochtelijk! Maar er lopen oordelaars in Bathmen rond die zeggen: “Ik weet wat dorps is, luister naar mij en waag het niet er ánders over te denken.” Wel, ik denk inderdaad iets anders over wat een dorp kenmerkt en waar ik van hou. Maar ik heb aan den lijve gemerkt dat ik verdacht ben gemaakt, bespot, weggezet als een bange meeloper met het Bathmense ‘grootkapitaal’ , een ‘bouwmaffia’. Wat me pijnlijk treft: het is dezelfde terreur van uitsluiting die destijds ook onze joden trof!
Over een paar weken wordt het grote bouwproject in ons centrum in gebruik genomen. Bij de opening hoor ik vast bij de bobo’s. Ik ben er trots op: eindelijk een fatsoenlijke bibliotheek in Bathmen. Een royale dórpsbibliotheek! En die lelijke appartementen daarboven? Mijn part hadden ze er nóg drie lagen op gezet. Voor al die lieve jonge mensen die in Plan Bathmense Enk 3 buiten de boot vallen voor een eigen nestje.
Piet van der Klis.