Plan De Brink
Klik hier om de 3D animatie te bekijken

Onderscheiding moet er zijn?

Welbeschouwd – alternatief

Sergeant der 1e klasse Selders, mijn pelotonssergeant tijdens de eerste oefening als dienstplichtig militair bij de Garde Grenadiers in Vught. Een tanig mannetje met priemende varkensoogjes. Zijn uniform een kerstboom van medailles, lintjes, koorden en insignes. Hij vocht in Korea. Tijdens pauzes bij veldoefeningen zat ik pal naast hem om hem uit te horen over die meedogenloze oorlog tegen geharde Noord-Koreanen en Chinezen. En zo vertelde hij mij eens hoe hij aan zijn onderscheidingen kwam. Als er een heuvel moest worden veroverd, vonden er voor de bestorming door de infanteristen artilleriebeschietingen plaats. Tussen die granaten zat er één met een loze huls, gevuld met lintjes! Niet voor iedereen, maar voor de eersten die boven waren! Sergeant Selders moest daar vaak bij zijn geweest.Ik moet altijd aan hem terugdenken als ik van die mannen zie, volgehangen met medailles en andere versierselen. Steeds de vraag in mijn hoofd: hoe kóm je eraan, waar stáán ze voor, waarom prónk je er zo mee. Die zelfde vraag heb ik ook altijd deze maand van de ‘lintjesregen’. Wie krijgt een onderscheiding, en wélke? Want er zijn strenge rangen en standen. Wie rekent erop en wordt teleurgesteld, wie wordt er door overrompeld? Ik ken iemand die een lintje kreeg en op eigen kosten er een aangepaste medaille bij kocht die je ook buiten de officiële draagvoorschriften om op je borst mocht prikken! Is dát het waar je zo’n onderscheiding voor kreeg?

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak. Dat héle jaarlijkse lintjescircus kent een grote willekeur. Wanneer val je in de prijzen? Als er betrókken mensen zijn die vinden dat jóú dat toekomt. Die starten een aanvraagprocedure en zetten jou op de kaart. En als ze dat een beetje handig doen, dan krijg jij die onderscheiding! Misschien zegt zo’n lintje wel méér over de mensen die het aanvroegen dan over de persoon die het kreeg zélf. Erg? Nee, alleen het relativeert de boel wel behoorlijk. Want, als je goed kijkt, zijn er zo ontzettend veel mensen die ‘goed doen’ en op de lijst zouden kunnen.

Nét zo willekeurig als sommige lintjes van mijn sergeant Selders? Met schroom denk ik aan dat huiveringwekkende verhaal van ‘onze’ Canadese korporaal J.W. Campbell die bij Bathmen sneuvelde bij het vestigen van een bruggenhoofd bij de Schipbeek. Hij ontving voor zijn moed en dapperheid, postuum, de Militaire Willemsorde, de hóógste militaire onderscheiding die wij kennen. Maar, waaróm hij! Zonder ook maar iets aan zijn moed of wat dan ook af te doen, waarom hij wel en zóveel anderen niet? Was er toevallig iemand in de buurt die hem wilde uittillen boven het banale oorlogsbedrijf? Waarin was zijn ‘moed’ anders dan van die duizenden korporaals die met hun groep de landingsstranden van Normandië bestormden? Waar, steeds als ik die plek bezoek, alleen het idee al mij ontregelt?

Een hierin onverdacht iemand zei me onlangs: ‘Piet, uiteindelijk draait het allemaal om mythe.’ Ja, en leven zonder mythen kunnen we niet!

 

Piet van der Klis.